Krachtplaatsen herkennen
Een mogelijkheid is om een topografische kaart te onderzoeken op ringwallen; Keltische aarden wallen; menhirs of natuurmonumenten.
Hier vind je vaak ook merkwaardige bomen met historische namen of namen die op Sagen betrekking hebben.
Ook op de kaart staan oude kerken; kloosters; kapellen en ruïnes. lees verder>>



Plaatsen die in Sagen en Legendes voorkomen zorgen ook voor aanwijzingen. Komen er in de Sage draken of feeën of dwergen voor, dan zou er een verwijzing naar aardenergie en natuurkrachten kunnen zijn, evenals bij meren; grotten of bergen.
Plaats en streeknamen zijn wellicht een verwijzing naar voormalig rituele plaatsen of voorchristelijk gebruik, bijvoorbeeld Odinshain of Donnersberg.
Namen die door christelijke missionarissen als duivels werden bestempeld zijn ook een goede wegwijzer: Teufelsstein; Teufelsmauer; Hexenküche; Hexentanzplatz. Veel plaatsnamen zijn zelfs een directe aanwijzing: Druïdenstein; Heiligenhain; Elbenberg.
Een duidelijke aanwijzing zijn natuurfenomenen bijvoorbeeld een kring paddenstoelen en bomen, of bomen op een groeizone. Een zone waar rasterlijnen elkaar kruisen, zoals een leylijn; een waterader; een breuklijn; een onderaardse bron of een energiespiraal.
Een geïnteresseerde leek kan dit met enige oefening herkennen. Een boom groeit door energiespiralen gedraaid. Als takken van bomen met elkaar zijn vergroeid komen verschillende energieën op die plek samen.
Onze voorouders hebben ons veel gebruiken nagelaten die op de natuur betrekking hebben. Vooral bomen werden vereerd. De Germanen zagen bijvoorbeeld in een boom waaronder je kon schuilen het symbool van het eigen leven. Ook tegenwoordig spelen bomen nog bij veel feestelijke gebeurtenissen een belangrijke rol. Denk aan de kerstboom; de meiboom of het gebruik om rond oude linden te dansen. Grote alleenstaande linden vormden het middelpunt van veel dorpen.
De linde is voor de Germaanse cultuur de boom van Freya, die de toekomst kon voorspellen en daardoor de waarheid aan het licht bracht.
De heilige boom is voor de Germanen de eik. De boom van kennis meestal granaat-appel- of vijgeboom. Deze groeit in het paradijs naast de levensboom en wijst op polariteit tussen man en vrouw; goed en kwaad; leven en dood. De wereldboom verbindt hemel en aarde en onderwereld. Hij is symbool van het eeuwige leven en verwijst naar de eenheid in de kosmos. In de mythologie van Noord-Europa vind je Yggdrasil, de wereldboom.
Ook planten en dieren geven informatie. Vlier; hazelnoot en brandnetel zijn stralenzoekers. Waar deze groeien moet je niet gaan zitten om te mediteren.
Den, spar, appel en groenten zijn stralen ontvluchters. Ze groeien niet of slecht op stralende breuklijnen en wateraders. Vooral appelbomen zijn gevoelig en wringen zich in bochten om te ontkomen. Zie je zo’n boom, dan kun je de plek beter mijden. Als op een plek een maretak; taxus of jeneverbes groeit, dan is op die plek een uitwisseling met de aarde mogelijk. Voor De Germanen waren plekken waar jeneverbes groeide heilig en niemand durfde daar iets vanaf te snijden. De maretak helpt energie te neutraliseren en de boom waar hij afhankelijk van is, op een moeilijke plek te overleven. Ook de witte meidoorn is een struik, die je vaak op oude rituele plekken ziet.
Plaatsen waar bijen of mieren leven zijn vaak energetisch. Raadzaam om deze plekken kort te bezoeken voor een uitwisseling met de aarde. Lang op een dergelijke plek blijven, bijvoorbeeld een nacht, kan volgens kenners schadelijk zijn. Een half uur zou genoeg zijn.


Harztocht on LinkedIn

laatste wijziging: 26 december 2012